Artikel welk geplaatst is in Montessori Mededelingen, voorjaar 2013

'Kosmisch onderwijs is vaag gedoe, dat hebben we afgeschaft'

Rietje Blijdorp

Twee montessorischolen, twee kinderen die moeite met spelling hebben, één juf die onlangs bovenstaande opmerking hoorde van een directeur van een montessorischool. Die juf ben ik, en ik kan het niet laten om hier wat tegenover te stellen.

Montessorischool 1: Museum

'Juf, mag ik mijn stenen meenemen? Ik heb er heel veel!' Didem springt enthousiast om me heen. Mijn algemene les over de opbouw van de aarde is afgelopen. De door mij meegenomen stenen liggen op de aandachtstafel; de kinderen zwermen uiteen. Sommigen kijken nog eens aandachtig naar de stenenverzameling, anderen bladeren in de documentatieboeken, weer anderen gaan alsnog aan hun toneeltje beginnen, en dat vermenigvuldigbord ligt er nog wel voor Johan.
De volgende dag staat Didem met een partij stenen voor me. Help, waar laten we die? O, dat weet zij wel: er is daar toch nog een plek. Even later springt ze alweer om me heen en vraagt: 'Juf, mag ik een museum maken? Dan nodig ik de ouders uit en dan moeten ze betalen en dan krijgen we geld en daar kunnen we weer spullen voor kopen voor op school.'
Razendsnel beslis ik: 'Ja, maar maak eerst een plan op papier.' Want meteen realiseer ik me dat dit kind een probleem heeft met haar spelling en dat mag er niet onder gaan lijden. Ze moet daarom veel schrijfwerk doen. Didem pakt ogenblikkelijk een stuk papier en gaat aan de slag.
Dagen later. Didem heeft haar museum al mooi ingericht met kaartjes erbij, waarop te lezen valt: 'steenen', 'rest van een krap'. Ik wijs haar op de kaartjes en ik vraag haar naar de geleerde spellingsregels. Oeps, foutje. Ik eis nu dat ze de woordjes vooraf oefent voor ze de mooie kaartjes alsmaar verknoeit, want, zo stel ik vast: 'Een tentoonstelling moet mooi en goed zijn, daar passen geen schrijffouten bij.'
Didem is een lange tijd zeer geconcentreerd aan het werk en pakt soms even haar spellingskaarten erbij, waarmee ze de regels leerde. Het resultaat is prachtig geworden met een stralende Didem als middelpunt. Maar uiteraard waren inmiddels veel meer kinderen betrokken geraakt bij haar museum, want zo is ze ook wel: een echte leidster, die weet wat ze wil en daarin anderen kan meenemen.

Montessorischool 2: Dictee

'Juf, wanneer moet deze les af zijn?' Ik zie een zenuwtrekje om Youssefs mond als ik antwoord: 'Morgen is de groepsles spelling en dan wil ik het dictee kunnen afnemen.' 'Maar ik ben pas bij opdracht 3. Want ik moest toch naar de tandarts gisteren en maandag waren we verdeeld en toen was het druk, ik kon me niet concentreren.'
Youssef is in paniek. Hij wil zo graag meedoen met de groepslessen spelling uit de methode voor groep 7, maar hij kan het niet zo goed. Tja, ik heb hem al een extra werkboekje gegeven, maar ook daar komt hij onvoldoende aan toe. Er is ook zoveel wat in een week af moet: de les van begrijpend lezen, de les studievaardigheden, de rekenles uit Rekenrijk, de topotoets moet geoefend en hij moet eigenlijk ook nog zijn werkstuk af zien te krijgen binnenkort. Nu ja, dat moet eigenlijk thuis, maar daar is zijn computer stuk en zijn ouders willen hem niet erg stimuleren naar de bibliotheek te gaan.
Hij moet de les wel af zien te krijgen, want anders moet ik weer apart voor hem een dicteemoment inlassen. En we lopen al achter op de methode, want ik zit nu in week zoveel, maar ik had al twee lessen verder moeten zijn om het boek af te krijgen voor het eind van dit jaar. Anders beginnen ze in groep 8 in deel 8, maar dan hebben ze bepaalde leerstof nog niet gehad!

Kosmisch onderwijs

Kosmisch onderwijs gaat over onderwijs waarbij het kind als totaliteit wordt gezien en zo ook wordt benaderd. In beide voorbeelden nam ik het onderwijs in spelling als uitgangspunt, maar er valt veel meer uit te halen. Kosmisch onderwijs is veelomvattend, het totaal komt aan bod, daarin zit voor mij de betekenis van het woord 'kosmisch'. Verschillende vakgebieden worden erin betrokken, maar ook de sociale en emotionele kanten van een kind worden aangesproken. Wat ik als leerkracht moet voorbereiden, is het weten van de leerlijnen van taal en rekenen. En dan het belangrijkste: het volgen van elk kind in zijn ontwikkeling. Daar zou de meeste tijd in moeten gaan zitten. Ik heb daarbij heel veel baat bij het MKVS. Daarin noteer je de opvallende zaken rond een kind en meteen denk je na over je beslissing: wat ga ik nu doen?
Zo hield ik bij de museumactiviteiten niet alleen de vorderingen van Didem bij, maar signaleerde ik ook de gedragingen van andere kinderen, bijvoordbeeld de kassajuf in hoe zij rekende.
Didem leert niet alleen net als Youssef de juiste spelling te hanteren, zij leert nog veel meer: ze leert plannen, organiseren, leiding geven en ontwikkelt in dit alles bovenal een groot zelfvertrouwen. In deze opzet van het mogen inrichten van een museum werden veel meer kinderen betrokken, want Didem had anderen nodig. De kinderen moesten rekening houden met elkaar, voorzichtig zijn met de tentoongestelde spulletjes, de leiding van Didem accepteren en leerden meedenken om het museum mooi in te richten. In deze groep is echt geen pestproject nodig. De kinderen voelen zich serieus genomen, zij krijgen heel veel ruimte, zij leren elkaar nodig hebben, zij doen een beroep op elkaar, zij bepalen samen de inrichting van de ruimte en zij willen dat het museum slaagt. Dan zie ik geen kinderen die met de stenen gaan gooien, die de kaartjes die wegwaaien maar laten liggen, die Didem uitlachen op haar spelfouten, die vechten om achter de kassa te mogen. Nee, zij kiezen degene die het best kan hoofdrekenen.
Didem moest natuurlijk ook nog een uitnodiging maken voor de ouders en een rondleiding organiseren, waarbij ze moest oefenen om het tentoongestelde mondeling toe te lichten. En daarbij mocht ze ook weer anderen betrekken.
Was Didem van aard een nogal levendig kind, ze moest zich nu behoorlijk leren beheersen en vertoonde een grote mate van discipline. Alles omdat zij mocht uitvoeren wat zij zelf zo graag wilde. Ik was alleen nodig om de kaders aan te geven en eisen te stellen en daarbij te sturen in de richting die ik voor haar nodig vond. Ik hoef nu alleen maar de spellingslijn te kennen en te weten waar Didem zich bevindt in die lijn om perfect aan te kunnen sluiten op haar ontwikkelingslijn. Ik kan haar corrigeren in datgene wat zij moet weten, bij alles wat zij schrijft. Dat hoeft helemaal geen les 3 van de methode te zijn, het middel waarmee ze dit leert is niet relevant, als ze het maar leert. Maar omdat zij dit mag leren met datgene wat haar bezighoudt, is de opbrengst duizend malen groter, want zij is gemotiveerd en niet gefrustreerd.

In het geval van Youssef is al sprake van een onzeker, faalangstig kind in wording. Hij wil best, maar omdat hij nu eenmaal niet makkelijk spellingwerk maakt, raakt hij in de knoop. Zijn thuissituatie zit hem ook nog eens dwars. Maar bovenal raak ik als juf ook behoorlijk in de knoop: hoe krijg ik het nu allemaal georganiseerd? Hoewel de methode mij het houvast zou moeten bieden, werkt de dwingende lijn van de methode, in combinatie met de organisatie van groepslessen ofwel jaarklassensysteem, mij alleen maar in de stress. Men zegt mij: dit werkt efficiënter. Nee, het wordt een klassikale school op deze manier. Want als het voor spelling zo beter werkt, waarom dan niet voor alle vakken? Waarom ben je dan een montessorischool is mijn oprechte vraag.

In de school van Didem staat zij centraal en in de school van Youssef staat de methode centraal . Didem krijgt individueel montessori-onderwijs, met een duidelijk kosmische aanpak, Youssef krijgt een vorm van halfbakken klassikaal onderwijs.

Kosmisch onderwijs, vaag gedoe? Voor mij is het prachtige werkelijkheid!